Menu Sluiten

Interview: Jimmie Vaughan

Van Jimmie Vaughan is wel gezegd dat hij de enige witte bluesgitarist is, die zich kan meten met zijn zwarte collega’s. Grote schoenen, voor de oprichter van The Fabulous Thunderbirds, en de broer van Stevie Ray. Recent verscheen zijn jongste album Baby, Please Come Home.

Baby, Please Come Home is een album dat bij uitstek geschikt is voor de liefhebbers van old skool blues, zoals die gespeeld werd door mannen als Lowell Fulsom en T Bone Walker. Blues die uitgekleed is tot het strikt noodzakelijke, geen overbodig vertoon van virtuositeit, maar met liefde en aandacht voor het songmateriaal. Niet voor niets heeft de 67-jarige Texaan een greep gedaan uit meer dan een halve eeuw klassieke songs, geschreven door Jimmy Reed, Lloyd Price, Lefty Frizell, T-Bone Walker, Clarence ‘Gatemouth’ Brown en Fats Domino (het jubelende So Glad uit 1958), mensen wiens blues diep doortrokken was door de rhythm ’n blues en de soul van de fifties.

De plaat klinkt beendroog, alsof er direct is opgenomen, zonder al teveel aandacht voor overdubs en productionele poespas. Eerlijk, zonder fratsen. Vaughan: ‘’De platenmaatschappij begrijpt goed wat ik wil, en geeft me alle ruimte. Ze weten dat ik niet veel platen maak, maar dat ik wel goede platen wil maken. Ik luister heel veel naar muziek van anderen, en ben erg geïnteresseerd in songwriting. En ik ben altijd op zoek naar muziek onder de oppervlakte, die minder bekend is bij het grote publiek.’’

‘’Bovendien, en dat scheelt een stuk, heb ik al jaren mijn favoriete band om me heen. George Rains op drums, door Drummer Magazine uitgeroepen tot de beste bluesdrummer van het moment. Ronnie James en Billy Horton op bas, met wie ik al jaren speel. Mike Flanigin op de Hammond, ook een Texaan, met die man kan ik lezen en schrijven. En Kaz Kazanoff op saxen, hij heeft gespeeld met de grootsten, hij heeft nog gespeeld met Hounddog Taylor. Die mensen weten waarom ik ze uitgezocht heb, ze weten wat ze moeten doen als we in de studio aan het werk zijn. We houden het heel eenvoudig, ik heb geen vaste manier van werken, maar samen werken we aan de arrangementen, en door trial and error en bovenal heel veel plezier komen we snel tot resultaat. ‘’

‘’Weet je, ik ben ooit bij een gypsy woman geweest. Zij zei me: ‘Als je er niet meer uit komt, pak een wit doek, en ga schilderen. Schilder een portret, maakt niet uit wat, en bevrijd je ziel!’. Sinds die tijd doe ik dat, als ik in de studio werk, of als ik thuis aan het spelen ben, wat ik iedere dag doe. Met mijn voeten in het zwembad, en een gitaar in mijn handen.’’

De jonge Jimmie Vaughan groeide op in Dallas, Texas, waar hij gitaar leerde spelen terwijl hij luisterde naar de voorbeelden van Freddie, BB en Albert King. In de vroege jaren ’70 van de vorige eeuw formeerde hij samen met zanger en mondharmonicaspeler Kim Wilson The Fabulous Thunderbirds, een band die al gauw bovenregionale bekendheid verwierf met een puntige mix van blues, rhythm ’n blues en rock ’n roll. In 1986 won de band een W.C. Handy Award als de beste bluesband van dat moment. Een jaar later verscheen de zwanenzang van de T- Birds, waarna Vaughan in 1990 een album maakte met zijn broer, Family Style getiteld, geproduceerd door Nile Rodgers. Het album, dat met songtitels als Hillbillies From Outer Space gemengd ontvangen werd, verscheen een maand nadat Stevie Ray bij een helicopter-ongeluk was omgekomen.

Stylistische scherpslijperij is Vaughan sinds die tijd volkomen vreemd. Dat verklaart waarom op Baby, Please Come Home een amalgaam aan stijlen te horen is. ‘’Ik ben altijd op zoek naar de verschillen, naar diversiteit in muziek. Het kan mij helemaal niets schelen wat voor etiket er op geplakt wordt, het gaat er om dat de muziek eerlijk is en de motieven oprecht zijn. Ik verkeer in de gelukkige omstandigheid dat ik de nukken van de hedendaagse muziekindustrie goeddeels kan omzeilen. Voor verkoopcijfers moeten ze niet bij mij zijn. De blues is zo oud als Amerika zelf, en onderhevig aan constante verandering. Het heeft mij, als muzikant, als bluesgitarist, ongeveer veertig jaar gekost om te komen waar ik nu ben, met mijn huidige kijk op de blues. Al die mensen van wie ik nu de muziek heb opgenomen, zo verschillend als Lloyd Price en T-Bone Walker, hebben mij gebracht waar ik nu ben. T-Bone was een van de eerste bluesmuzikanten die een electrische gitaar gebruikte, wat als hij dat nooit gedaan had? Zijn I’m Still In Love With You is een van de mooiste bluesballads die ik ooit gehoord heb. Daarom heb ik die song ook opgenomen. Spelen wat ik van binnen voel is altijd mijn hoogste doel geweest. Dat is met deze plaat gelukt. ’’

Dit interview verscheen in Jazzism in het voorjaar van 2019. Gemist? Check onze webshop.

Deel bericht

Laatste nieuws