Menu Sluiten
Lullaby for the lost

Albumrecensie: ‘Lullaby For The Lost’ – Donny McCaslin

Dit album is vooral een persoonlijke, muzikale verkenning van het pad van McCaslin, die grenzen blijft verleggen binnen wat ooit jazzfusion heette.

Donny McCaslin begon al jong met saxofoonspelen in de band van zijn vader, vibrafonist Don McCaslin Sr., een sleutelfiguur in de jazzscene van Santa Cruz, Californië. Zijn talent bracht hem een beurs aan het Berklee College of Music. Hij speelde met grootheden als Gary Burton, Steps Ahead, Maria Schneider en Elvis Costello. De samenwerking met David Bowie op diens laatste album Blackstar vormde een keerpunt. McCaslin vond een nieuwe drijfkracht die hij verder verkende op Blow (2018), I Want More (2023) en nu op het experimentele Lullaby For The Lost.

Lullaby For The Lost is een muzikale tocht door verlatenheid, kosmische ruimtes en persoonlijke herinneringen. Elk nummer lijkt een hoofdstuk in een groter verhaal. Met daarin post-rock, elektronica en improvisatie samensmelten. Het album opent met een lamentatie van de saxofoon boven een braakliggend geluidslandschap. Gitaar en drums bouwen de aanklacht op tot de spanning langzaam wegebt en overgaat in het volgende nummer. Een dystopische stem klinkt door een megafoon als waarschuwing uit een verre toekomst. Saxofoon en drums vechten terug en creëren een ruimtelijke schoonheid waarin het creatieve individu overwint. Een statige dialoog tussen gitaar en synth gaan verder. Saxofoonlijnen zijn als schetsen die een mijmerend poëtische sfeer oproepen waarin een echo van T.S. Eliot doorklinkt. Blond Crush lijkt een verwijzing naar Debbie Harry en Blondie’s Denis. Lichtvoetig, met knetterende drums en een Franse flair: je t’aime toujours.

Celestial voert de luisteraar daarna langs de sterren. Herhalende riffs bouwen zich op als een ladder naar een harmonische brug. Terwijl de sax een fusion-achtig duet met zichzelf speelt. Tokyo Game Show weerspiegelt een muzikale arcade vol flitsend licht, Japanse snoepjes-kleuren en speelse keyboardtinkels. De baslijn houdt het geheel bij elkaar in een sfeer van de Alice Fantasy-restaurants die verstopt zitten in de stadsdrukte van Tokyo.

Titelnummer

Het titelnummer, opent met zware gitaar en synth. De saxofoon zweeft daarboven, terwijl onder de oppervlakte metalen platen kraken en drums razen. Een vervormde gitaarsolo verhoogt de dreiging. Het geheel voelt eerder als een aanklacht dan een wiegelied. Verwijst vervolgens KID  naar de jonge saxofonist? Of misschien naar de invloed van de muzikale band met zijn vader wiens werk hij in 2015 heeft geproduceerd op het album The Best Of Don McCaslins Warmth. In interviews benadrukt McCaslin hoe belangrijk muzikale relaties voor hem zijn. Het is zijn drijfveer om steeds door te gaan, ondanks de innerlijke strijd die bij muzikanten vaak achter de schermen van bekendheid en podia schuilgaat.

Mercy, het slotstuk, keert terug naar het uitgestrekte landschap van het begin. Gitaar en keyboard schetsen een woestijnmirage, waaruit langzaam een eenzame figuur opdoemt. De saxofoon wordt een bezwerende hoorn, de drums verdichten het klankbeeld. Het wordt een ingetogen, contemplatieve afsluiter waarbij de vraag blijft hangen of de genade door McCaslin wordt geschonken of ontvangen.

Lullaby For The Lost is zeker geen verdediging, ook geen directe aanklacht maar als het al een wiegelied is, dan met een grote knipoog naar de Sex Pistols. Het is vooral een persoonlijke, muzikale verkenning van het pad van McCaslin, die grenzen blijft verleggen binnen wat ooit jazzfusion heette. Hij bewijst dat zijn muziek, net als zijn verhaal, voortdurend in beweging is.

Monica Rijpma

‘Lullaby For The Lost’ – Donny McCaslin (Edition Records)

Deel bericht

Laatste recensies