Menu Sluiten

De beste 10 van Dexter Gordon

Hij was een beul van een tenorsaxofonist maar ook een waarachtig lyricus. Dexter Gordon (1923-1990) was er heilig van overtuigd dat je de tekst van een song moest kennen om een echt goede vertolking te kunnen geven.

Door Coen de Jonge, foto Hollandse Hoogte

Soms declameerde hij die woorden zelfs, alvorens zijn saxofoon aan de mond te zetten. De man die veel meer invloed had dan we vroeger beseften (hij zette zijn stempel op het spel van onder meer Benny Golson, John Coltrane en Jimmy Heath) was op een scharnierpunt in de jazz, de tweede helft van de jaren vijftig, langdurig uit het beeld bij jazzliefhebbers – hij zat toen helaas in de lik. Geen langspeelplaten in de winkels dus. Pas veel later erkenden we zijn grootheid. Gelukkig ervoer hij aan het eind van zijn leven een echte triomf: een Oscar-nominatie voor zijn rol als acteur in de film Round Midnight (1987).

Blowin’ The Blues Away (Billy Eckstine and his Orchestra, 5-12-1944, DeLuxe)

Een van de eerste keren dat de solist Dexter Gordon op een plaat te horen was. Hij had ook al gewerkt bij Lionel Hampton en Louis Armstrong, maar daar kreeg hij solistisch nog weinig kansen. Hier in een opwindend stuk met de band van zanger Billy Eckstine, samen met collega-tenorsaxofonist Gene Ammons.

Blow Mr. Dexter (Dexter Gordon’s All Stars, 30-10-1945, Savoy)

Inmiddels had Dexter Gordon kennis gemaakt met de grote Charlie Parker, en nog wel in de fameuze club The Spotlite. Niet lang daarna mocht hij daar zelfs twee maanden met Bird spelen. Dexter werd een van de eerste tenoristen van de bebop. Het werd tijd voor eigen opnamen, zoals deze (met o.a. bassist Gene Ramey).

Long Tall Dexter (Dexter Gordon Quintet, 29-1-1946, Savoy)

Nog een van Gordons eerste platen op eigen naam, in een ‘signature piece’ met onder meer drummer Max Roach. Er kwamen veel titels met woordspelingen op zijn naam. De ‘lange grote’ maakte veel indruk op collega’s; die noemden hem soms ’Joe Louis’,  naar de beroemde zwarte bokser.

The Chase: Dexter Gordon & Wardell Gray, 12-9-1947, Dial)

Na veel avonturen in New York keerde Gordon terug naar Californië, waar hij was opgegroeid. Daar vormde hij een tijdlang een hecht duo met collega Wardell Gray; ze maakten enkele furieuze live-opnamen, zoals deze The Chase in Hollywood. Op 6 juli speelden ze met een groter gezelschap in Elk’s Auditorium nog zo’n spectaculair stuk: The Hunt. Dat kwam zelfs in On The Road van Jack Kerouac terecht.

Darn That Dream (Album: Daddy Plays The Horn, sept. 1955, Bethlehem)

Het was een aantal jaren nogal rustig in de discografische loopbaan van Gordon, hij zat twee jaar wegens bezit van narcotica in een gevangenis in Chino (CA), maar in 1955 maakte hij een prima plaat met o.a. pianist Kenny Drew. Daarna moest hij tot 1960 weer in de nor. Ook heel mooi: You Can Depend On Me.

Home Run (The Resurgence of Dexter Gordon, 13-10-1969, OJC Jazzland)

Een soort comeback-album met zes stukken, waarop we Dexter – die officieel nog in de gevangenis zat – steeds in uitstekende vorm horen. Niet zijn allerbeste plaat,maar goed genoeg om de belangstelling op te wekken van de bazen van Blue Note.

You’ve Changed (album: Doin’ Allright, 6-5-1960, Blue Note)

Het eigenlijke comeback-album! Dexter was ingelijfd door Blue Note, allicht, en dit was de eerste van een prachtige serie. Het titelstuk bleef zijn hele loopbaan bij hem. De fraaie blues Society Red zou later nog eens terugkeren in de film Round Midnight.

Cheese Cake (album: Go!, 27-8-1962, Blue Note)

Een album dat je een meesterwerk kunt noemen, zo goed voelden de musici (o.a. pianist Sonny Clarke en drummer Billy Higgins) elkaar aan. Cheese Cake is een original van Gordon, die ook enkele songs van Sinatra speelde: Where Are You en I Guess I’ll Hang My Tears Out To Dry. Met de tekst in zijn hoofd, jazeker. In 2019 werd het album opgenomen in The Library of Congress als een ‘culturally, historically, or aesthetically significant’ kunstwerk.

Scrapple From The Apple (Album: Our Man in Paris, 23-5-1963, Blue Note)

Dexter Gordon was verhuisd naar Europa, en maakte deze plaat in Parijs met drie grote in Europa verblijvende musici, The Three Bosses: pianist Bud Powell, bassist Pierre Michelot en drummer Kenny Clarke. Een klassiek album. Ook met deze bebop-klassieker van Charlie Parker, dat wel natuurlijk.

Stanley The Steamer (Album: In The Cave, januari 1963, Nederlands Jazz Archief)

Een vondst! In 1963 kwam de saxofonist voor het eerst naar Nederland voor een concert op 20 januari in de Utrechtse jazzkelder Persepolis. Musici: Rob Madna, Ruud Jacobs en Cees See… Een van zijn allerbeste optredens. Pianist Rein de Graaff hoorde het concert als soldaat via de radio in de wasruimte van een kazerne. Enkele jaren later speelde hij zelf met Gordon (te horen op de plaat Fried Bananas, Gearbox Records 1972…

 

 

 

 

Deel bericht

Laatste nieuws