Menu Sluiten

Louis van Dijk: Bach, en hard swingende jazz

Louis van Dijks carrière begon in 1961 in Loosdrecht waar hij het jazzconcours won. Hij maakte vele albums met jazzy bewerkingen van klassieke thema’s en bekende chansons. Zijn lyrische piano-improvisaties werden ondersteund drummer John Engels en bassist Jacques Schols. Begin april overleed Van Dijk aan de gevolgen van Alzheimer. In 2018 sprak Gert-Jan Hox voor Jazzism met de pianist over zijn carrière.

Louis van Dijk had een grote liefde voor het maken van liedjes op teksten van anderen. Als vijfjarige was hij al niet weg te slaan bij het harmonium van de kerk. Zijn ouders nemen het talent van hun zoon serieus en kopen een piano. Dan gaat het hard. Als een spons zuigt Louis alles op wat er aan muzikale input op zijn pad komt: ‘Op een gegeven moment kreeg ik voor mijn verjaardag een plaat van mijn vader: Bachs Dubbelconcert voor twee violen in d klein (BWV 1043). Die plaat, die muziek kwam aan als een mokerslag. En nog steeds ga ik plat als ik het hoor, beter is er niet.’

Sindsdien is Bach nooit ver weg geweest in het spel van Van Dijk. In zijn herkenbare, huppelende melodielijnen en de kleine versieringen die hij aanbrengt. Of in de achteloosheid waarmee hij ingewikkelde akkoordprogressies aan elkaar rijgt. Veel refereert aan zijn liefde voor Bach. Hij nam met zijn trio dan ook regelmatig bekende thema’s van Bach als uitgangspunt, zoals de Inventionen of Air On A G String.

‘VVD-rommel’

Sinds 1961 heeft Louis van Dijk 19 gouden en drie platinaplaten bij elkaar gespeeld. Nederland viel en masse voor de melodieuze, genre overstijgende, maar altijd hard swingende jazz van de pianist. Hij begeleide Ramses Shaffy, deed tussendoor cum laude eindexamen aan het Amsterdams Conservatorium en maakte vele opnamen met zijn trio.

Maar er was ook weerstand. Tijdens de jaren 60 en 70, de periode waarin Van Dijks carrière een vlucht nam, was de Nederlandse jazzwereld diep verdeeld. Het kamp van vrij improviserende musici onder leiding van Misha Mengelberg en Willem Breuker hadden een hartgrondige hekel aan de breed aansprekende muziek van Louis van Dijk, Rogier van Otterloo en Pim Jacobs. Slap, niet vernieuwend genoeg, “VVD-rommel”, te commercieel, te makkelijk, enzovoort. Succes wekte wantrouwen en alles waar Willem Duys bij betrokken was, was sowieso verdacht.

Oorlog in de jazzwereld

Hoe kijkt Van Dijk terug op die tijd? Van Dijk: ‘Ja dat was me wat zeg. Wat natuurlijk stak bij de jazzmuzikanten die – vonden wij – écht konden spelen, was dat wij altijd ons eigen kostje bij elkaar moesten spelen in clubs en kroegen. Terwijl zij (Breuker en consorten) heel goed de weg wisten te vinden naar de Haagse loketten waar de subsidies uitgedeeld werden. Maar ik overdrijf niet als ik zeg dat het behoorlijk veel weg had van een oorlog, waarbij zij ook vaak gesteund werden door de pers, wat dan weer invloed had op die subsidieverstrekkers in Den Haag.

De sfeer tussen de partijen was buitengewoon grimmig in die tijd. Han Bennink was trouwens een soort koppelfiguur, want hij vond het ook te gek om met ons gewoon lekker hardbop te spelen. Wat ook niet hielp is dat Willem Breuker heel graag de muziek voor Turks Fruit had willen schrijven. Die klus ging echter naar Rogier, die door Willem Breuker steevast “die jongen van de muziekjes” genoemd werd. Maar die muziekjes waren wel steengoed! Maar dat is allemaal veranderd gelukkig, de laatste tien, vijftien jaar kwam er een toenadering en zelfs waardering voor elkaars muziek.’

Deel bericht

Laatste nieuws