Menu Sluiten

North Sea Jazz: ovationeel applaus voor Abdullah Ibrahim

De zondag begint met inmiddels veel bekende namen die we de afgelopen edities al diverse keren voorbij hebben zien komen, van ons eigen Jungle by Night, Kamasi Washington tot Sabrina Starke. Er is ook ruimte voor legendes als Abdullah Ibrahim en Chick Corea.

Door Angelique van Os en Rik van Boeckel, beeld Eric Waterschoot

Een wat nieuwer gezicht is Britse Poppy Ajudha. De dochter van een Londense nachtclubeigenaar en een feministe leek bestemd om zelf op het podium te staan, waarbij haar teksten veelal sociaal- maatschappelijk betrokken zijn. De jonge zangeres doet qua sound en frasering soms wat denken aan Amy Winehouse, maar ze heeft ook wel een herkenbaar warm eigen geluid. Haar songs zijn enerzijds ondanks het mid-tempo aardig opzwepend en worden overtuigend neergezet door haar strakke band. Wel is er weinig interactie op het podium en ontbreekt er een bandgevoel. Dat is jammer en zorgt voor een wat statische en vlakke show. Tevens is er weinig diversiteit in de songs, waardoor de stukken na twintig minuten wat gaan vervelen. 

Abdullah Ibrahim & Ekaya
Het duurde best wel lang voordat de 84-jarige Zuid-Afrikaanse jazzlegende Abdullah Ibrahim plaatsnam achter de piano in de volle Hudson. Voordat het zover was speelde het Ekaya septet hele rustige cerebrale muziek, eerst nog met alleen fluit, cello en contrabas. Het werd even wat minder toen de blazers erbij kwamen. Baritonsaxofonist Marshall McDonald maakte dat later goed door magnifieke solo’s te spelen. Abdullah Ibrahim liet na zijn opkomst zonder zijn begeleiders dromerig bijna meditatief pianospel horen. Het was zo stil dat je een speld kon horen vallen. Zijn pianospel is als een uitnodiging tot introspectie. Zo rustig kwamen de composities van zijn album Ekaya uit 1983 voorbij. Abdullah Ibrahim speelde hele stukken zelf niet en gaf de musici van Ekaya de ruimte om zichzelf via diverse solo’s te etaleren zoals eerder genoemde Marshall McDonald maar ook fluitist Cleave Guyton en contrabassist Noah Jackson mogen niet onvermeld blijven. Drummer Willie Terrill liet horen dat een drumsolo niet altijd druk en heftig hoeft te zijn. Ibrahim’s solo composities klonken zo mooi; en hij accentueerde de muzikale souplesse van Ekaya met spaarzame maar prachtige accenten. En zeer terecht viel hem een ovationeel applaus ten deel.

Stefon Harris

Door naar de Hudson, waar multi-instrumentalist Stefon Harris als een beest tekeer gaat op de marimba en vibrafoon. Hij opent met een hippe eigentijdse versie van Dat Dere (Art Blakey). Opvallend overigens, want Harris is niet de enige die dit jaar te horen is op dit toch zeldzame instrument, dat wellicht een revival maakt. Zo is er vandaag ook Joel Ross en vorig was Vincent Houdijk met Vinnies Vibes al te zien.

De energie is hoog van Harris en zijn rete-strakke Groove Out band (Casey Benjamin (s), Marc Cary (p), Ben Williams (b) en Terreon Gully (d). Het kwintet vertolkt diverse composities van hun laatste plaat, Sonic Creed. Harris maakt een statement door aan te geven dat dit album een ode is aan alle voorouders en dat hij ervan overtuigt is dat jazz de beste kunstvorm is om mensen te verbinden en empathie oproept. De kwaliteit en het spelplezier spat van de bühne af, waarbij iedereen de ruimte krijgt om te excelleren. De aanstekelijke en swingende grooves zorgen meermaals voor een bijna hypnotiserend effect, waarbij de vibrafonist met zijn stokken over het instrument raast. Knap, want ondanks de vele lyrische noten blijft het toegankelijk en uitdagend tegelijk. Tevens maakt de band een wat experimenteler uitstapje met Benjamin op keytar en zang, waarbij hij zijn stem vervormt en effecten toevoegt. Een groep Iemand die we graag terugzien. 

Chick Corea

Een deur verder, staat de gang van de Hudson een kwartier voor aanvang van Chick Corea al volledig vast. Als een stel sardientjes staan we met een paar honderd man bij elkaar geperst. Tijdens de aankondiging komt er weer wat beweging. Voetje voor voetje schuifelen we richting de zaal. Waarom staat zo’n icoon niet een keer in de Maas? Deze zaal is duidelijk te klein. De bewaking heeft er z’n handen vol aan om alles soepel te regelen.

Ondertussen klinken de eerste exotische klanken van de legendarische bandleider, die geen introductie behoeft. De veelzijdige Corea staat dit keer op het podium met een nieuw project: The Spanish Heart Band. Een achtkoppig gezelschap met onder andere Jorge Pardo (fluit / s), Michael Rodriguez (trp), Niño Josele (g) en danser Nino de los Reyes. Flamenco, latin jazz, klassieke invloeden en de herkenbare fusion van Corea vinden elkaar in deze swingende setting. Hierbij blikt de pianist terug op zijn tijd met de Spaanse flamenco-gitarist Paco de Lucia. Inmiddels is dat alweer dertig jaar geleden. Dat die spirit nog steeds levendig is en swingt, is zelfs duidelijk van achter de coulissen. Want we staan nog altijd in de rij.

Het lijkt inmiddels bijna een hoorspel, want De Los Reyes horen we snelle ritmen tikken met zijn schoenen. Jammer om dit niet te kunnen zien. Het publiek gaat uit z’n dak.

Corea volgt met een fraai intermezzo. Een ballad, waar de band zich gedoseerd toevoegt. Na ruim een half uur hebben we een plekje bemachtigd en schittert Niño Josele met een inleidende virtuoze solo op akoestisch gitaar. Gevolgd door een uitdagend duo-spel van Corea en Jorge Pardo. De pianist maakt gretig gebruik van de kwaliteit van de musici en etaleert elk van hen. De inmiddels 78-jarige Corea mag dan een hommage brengen aan een vruchtbare samenwerking met De Lucia, ook vandaag klinkt zijn muziek fris, eigentijds en afwisselend. En wat een souplesse heeft deze man nog in zijn vingers, alles klopt en elke stijl die hij speelt past hem.

Deel bericht

Laatste nieuws