Producer en beatmaker J Dilla veranderde voor altijd de sound en ritmiek in hiphop. Ook in soul en jazz is zijn invloed terug te horen. De artiest overleed in 2006 op 32-jarige leeftijd aan een zeldzame bloedziekte. Door hem gingen velen anders naar muziek luisteren.
Tekst: Koen Graat | Afbeelding: Robin Hilthouse
Rond de millenniumwisseling ontstond een belangrijke muzikale bewegingen: de neo- soul. In de Electric Lady Studios in New York, waar ooit Jimmy Hendrix werkte, kwamen muzikanten met uiteenlopende achtergronden samen om te experimenteren. Op een willekeurige avond was de kans groot in de oude studioruimtes soulzangers D’Angelo en Erykah Badu tegen te komen. Of rapper Common, hiphopdrummer Questlove, popbassist Pino Palladino en jazztrompettist Roy Hargrove. Ook James Dewitt Yancey, een beatmaker en producer uit Detroit, hing er regelmatig rond. Hij begon furore te maken onder de naam Jay Dee en later J Dilla.
Nieuw muzikaal landschap
Met subtiele ritmische verschuivingen in zijn beats opende Dilla een nieuw muzikaal landschap dat invloedrijk zou worden in soul, hiphop en jazz. In aanloop naar de opnamen van zijn succesalbum Voodoo probeerde D’Angelo samen met Questlove twee grote inspiratiebronnen samen te brengen: de soul van Prince en de ritmische beats van Jay Dee. Het is dan ook niet toevallig dat wordt gezegd dat ‘neo’ in neo-soul valt terug te voeren op Jay Dee, ofwel J Dilla. En daarover gesproken … net als het hoofdpersonage Neo in de film The Matrix, doorbrak J Dilla dominante patronen van machines, door ze een menselijke wil op te leggen.
Inconsequent klinkend ritme
‘Alsof een baby met twee tequilashots op, achter een drumcomputer was gezet om beats te programmeren’, zo omschreef Ahmir ‘Questlove’ Thompson zijn allereerste ervaring met een J Dilla-beat. De drummer had net opgetreden met zijn toen nog onbekende hiphopgroep The Roots. Daarna kwam The Pharcyde, de hoofdact van de avond. Onderweg naar de uitgang hoorde Questlove de groep rappen over een vreemde beat met een basdrum die nooit op de plek viel waar je hem zou verwachten en ritmische handclaps die de boel ontregelden. Niet eerder hoorde hij een ritme in een hiphopnummer dat zo inconsequent klonk, temeer omdat drumcomputers juist voor een retestrakke timing zorgden.
Er waren meer mensen die eerst geen idee hadden wat ze met de beats van Jay Dee aan moesten. Slordig, dronken, vervreemdend, lui, zeeziek, slecht getimed, zo luidde vaak het oordeel. Tot het kwartje bij steeds meer muzikanten en producers begon te vallen. Dit was niet alleen een bewuste keuze, het voegde een heel nieuwe ritmische dimensie toe aan de muziek.

Tijdloze beats
James Dewitt Yancey groeide op met de oude Motown- en jazzplaten van zijn ouders en had een voorliefde voor hiphop. Op jonge leeftijd was hij niet weg te slaan bij de oudere gasten in de buurt met drummachines en samplers. Door delen van bestaande nummers te samplen (op te nemen), dan te sequencen (herhalen) en te combineren tot muzikale collages met eigen toevoegingen en tempowisselingen, creëerde J Dilla nieuwe muziek zoals dat gangbaar is in hiphop. En wist zich daarmee al snel te onderscheiden. ‘Zijn beats klinken tijdloos en het is bijzonder hoe ze tot stand kwamen’, zegt Jamie Peet. Hij is een van de meest vooraanstaande drummers van Nederland en zowel actief in jazz als meer groove georiënteerde muziek, of een combinatie van beide. ‘Een beat kan bestaan uit samples, knip-en-plakwerk van soms wel tientallen verschillende songs. Vervolgens klinkt het alsof er nooit in is geknipt. Dat was in die tijd echt een stuk moeilijker dan met de huidige technieken.’
Mechanische precisie
J Dilla produceerde nummers voor De La Soul, Slum Village, A Tribe Called Quest, Erykah Badu, Common, Janet Jackson en heel veel anderen. Dat deed hij gewapend met een MPC3000, een sampler van het merk Akai. Wat Dilla al snel frustreerde, was de mechanische precisie van de samplers en drummachines. Laat een computer een ritme spelen en de timing is volledig consistent. Vraag een drummer hetzelfde te doen en je krijgt natuurlijke variaties, hoe minimaal ook. Juist die levendige imperfecties en onvoorspelbaarheid hoor je bij instrumentalisten, maar miste Dilla in veel (hiphop)beats.
Dat kwam door de functie ‘timing correct’ op samplemachines, ook wel ‘quantization’ genoemd. Daarmee werd elk foutje ritmisch rechtgetrokken. Een tik op de snaredrum die iets voor de tel werd gespeeld, werd automatisch gecorrigeerd. Om de levendigheid in zijn producties te vergroten, schakelde J Dilla de quantization-knop uit. Hij benaderde zijn MPC3000 als een echte drummer. En niet alleen dat, hij ontwikkelde ook een voorkeur voor ritmes en beats die uit de maat leken.
Microritmiek
Totdat J Dilla begon te experimenteren, waren er grofweg twee manieren om ritme te benaderen. Een rechte timing, zoals je die hoort in een gemiddeld rocknummer. En een swing timing, gangbaar in jazz. Funk en soul combineren elementen van beide. Luisteraars ervaren de ‘pulse’, het ritmische zwaartepunt, doorgaans ofwel ‘recht’ of juist ‘swing’.
De beatmaker gebruikte beide ritmische benaderingen tegelijkertijd, alsof twee verschillende gevoelens voor timing met elkaar in gevecht zijn. Hij plaatse accenten op onverwachte momenten, soms afwijkend met een fractie van een milliseconde. Het resultaat van deze ‘microritmiek’ waren beats die op een subtiele, haast ongrijpbare manier, heel nieuw aanvoelden.
Daar waar drummachines ooit waren ontworpen om drummers te imiteren, bedacht J Dilla ritmes die nog nooit door drummers waren gespeeld. In de volksmond werd het ‘Dilla-time’ genoemd. Drummers als Questlove, Chris Dave en Karriem Riggins vertaalden deze stijl later weer naar het akoestische drumstel. Jamie Peet: ‘Het is zijn human feel die zijn beats zo bijzonder maken. Dat is niet per se te omschrijven als recht- of swing time. Je wilt er in ieder geval meteen op dansen.’

Complexe harmonieën
Dilla ontwikkelde een volledig eigen muzikale signatuur. Niet alleen met ‘verkeerd’ geplaatste ritmes, maar ook met diepe, melodische baslijnen, en – zeker voor hiphop begrippen – complexere harmonieën, vaak geleend uit jazzopnamen. Zo gebruikte hij Swahililand van jazzpianist Ahmad Jamal als belangrijke hoeksteen voor de hit Stakes Is High van De La Soul.
Het gebruik van microritmiek kwam uiteraard niet uit de lucht vallen. Traditionele Afrikaanse muziek kent altijd al een ritmische gelaagdheid – ook wel polyritmiek genoemd – en flexibiliteit die niet te vangen valt in westerse maatsoorten. Jazzpianisten als Thelonious Monk en Erroll Garner of drummers als Elvin Jones en Tony Williams speelden met ritmische om contrasten te creëren met onverwachte accenten.
Bij Jay Dee vormden ritmische conflicten de hartslag van zijn beats. Jamie Peet hierover: ‘Dilla wist de essentie van een beat vast te leggen op de meest smaakvolle en doeltreffende manier, met een ongelofelijk gevoel. Hij heeft mij enorm beïnvloed en de manier waarop ik een groove interpreteer door die juist wel of niet te stretchen. Ik gebruik het vaak toe als extra kleur, als een subtiele toevoeging.’
Jazz als inspiratiebron en vise versa
Voor J Dilla was jazz een onuitputtelijke bron van inspiratie. Zijn omvangrijke collectie Blue Note-platen vormde een rijke voedingsbodem voor zijn werk. Jazzfragmenten werden dan ook veelvuldig gebruikt in zijn samples. Andersom had zijn muziek grote impact op veel jazzmuzikanten.
Zoals drummer Nate Smith in een tweet uit 2021 schreef over de eerste keer dat hij het nummer Thelonious van rapper Common hoorde: ‘Vanaf dat moment was ik volledig geobsedeerd. Door hem [J Dilla, red.] ging ik anders naar muziek luisteren. Ik weet zeker dat ik namens velen spreek.’
Ook gevierde jazzpianisten als Jason Moran en Robert Glasper spreken over hun bewondering voor Dilla. Ze integreerden muzikale elementen van de producer in hun eigen muziek. Glasper combineerde ruim 15 jaar geleden al akoestische jazz met hiphop. Hetgeen hem trouwens het nodige dedain opleverde van wat hij de ‘jazzpolitie’ noemt.
Voor Jason Moran was Dilla’s ritmische benadering simpelweg de volgende stap in de evolutie van gesyncopeerde – oftewel swingende – ritmes. Net zoals er een Tony Williams-feel en Elvin Jones-feel is, zo is volgens hem ook een Dilla-feel.

Erkenning
In 2006 stierf James Dewitt Yancey op slechts 32-jarige leeftijd aan de zeldzame bloedziekte TTP. Volgens de biografie Dilla Time van Dan Charnas was hij voor de buitenwereld een wat teruggetrokken man met een grillig karakter. Hij verliet zijn geboorteplaats Detroit om de laatste 2 jaar van zijn leven in Los Angeles door te brengen. Daar vond hij de erkenning die hij in zijn thuisstad niet had ervaren. Net voor zijn dood verscheen Donuts. Een instrumentaal hiphopalbum, dat inmiddels wordt beschouwd als zijn magnum opus. Het is meer dan een verzameling beats, het is een sonische trip en een collage waarin het hele Dilla-universum voorbijkomt.
Jay Dee werd gerekend tot de Soulquarians, de benaming voor de belangrijkste muzikanten uit de neo-soul beweging. Binnen die kring hoorde hij hoe D’Angelo, Questlove en Pino Palladino zijn onnavolgbare ritmes voor het eerst op instrumenten speelden. Alhoewel … was J Dilla zelf niet ook een instrumentalist pur sang?
Dilla’s muzikale nalatenschap is overal te horen. Niet alleen bij vele jazzmuzikanten of zangers als D’Angelo en Erykah Badu, maar ook bij eigentijdse artiesten als producer Flying Lotus, rapper Kendrick Lamar, het duo DOMi & JD Beck of de Australische groep Hiatus Kaiyote. Zijn invloed en de waardering voor zijn werk werden vooral na zijn overlijden duidelijk.
Roger Linn, de bedenker van de Akai MPC (Music Production Center), noemde zijn apparaat ooit een volwaardig muziekinstrument. Dat bedoeld was om bespeeld te worden ‘sequence players’. Zoals Louis Armstrong de trompet en John Coltrane de saxofoon naar een nieuw level brachten, zo ontketende J Dilla een kleine revolutie op de MPC. Zijn vernieuwde speelstijl liet grote sporen na in de hedendaagse hiphop, jazz en soul.
Deze tekst is een bewerking van een artikel dat Koen Graat schreef voor Jazzism magazine #1-2023