De populaire Braziliaanse bossanova-muzikant Sérgio Mendes is op 83-jarige leeftijd overleden aan long covid in Los Angeles, al 60 jaar zijn thuis.
Tekst: Peter Schong
Sérgio Mendes was de best verkopende Braziliaanse artiest aller tijden. Met zijn easy listening bossanova-versies van bekende popliedjes als Fool On The Hill van The Beatles en Scarborough Fair van Simon & Garfunkel, scoorde Mendes in de jaren 60 vele hits. Zijn signature song was Mas Que Nada, een wereldhit in 1966 en opnieuw in 2006. De eigentijdse update was een opmerkelijke samenwerking met rapgroep The Black-Eyed Peas.
Ritmische aspect
Mendes had altijd oor voor nieuwe trends. Hiphop en bossanova lagen volgens de Braziliaan niet ver van elkaar. “Ik hou van het ritmische aspect van hiphop. Het gaat goed samen met de Braziliaanse ritmes. Het was heel organisch en natuurlijk. Het draait om goede songs”, legde Mendes uit toen ik hem in 2019 interviewde.
‘Het draait om goede songs’
Bossanova met jazzgevoel
Mendes werd geboren op 11 februari 1941 in Niterói, onder de rook van Rio de Janeiro. Als jongen studeerde hij klassieke piano, maar eenmaal in de pubertijd kreeg Sérgio andere interesses. “Toen ik Take Five van Dave Brubeck hoorde, was ik meteen verliefd op de stijl en het pianospel”, vertelde Mendes in 2019. “Toentertijd kon je moeilijk aan jazzplaten uit Amerika komen, maar met mijn vrienden luisterde ik naar grootheden als Bud Powell, Horace Silver, Dizzy Gillespie en Miles Davis. Jazz werd een deel van mijn leven. Mijn eerste band, in de bossanova-tijd in 1962, heette The Bossa Rio Sextet, was sterk beïnvloed door Art Blakey & The Jazz Messengers. Ik speelde bossanova-nummers, maar met een jazzgevoel. We noemden het sambajazz. Ik hield van de improvisatie en de vrijheid van jazz. En de harmonieën. Dat is een prachtige combinatie met Braziliaanse muziek, die heel melodieus is. Daarom houden de Amerikaanse muzikanten als Stan Getz, Dizzy Gillespie en Quincy Jones zo veel van Braziliaanse muziek.”
‘Ik hield van de improvisatie en de vrijheid van jazz. En de harmonieën’
Carnegie Hall
Als nachtclubmuzikant in Rio maakte Mendes eind jaren 50 de geboorte van de bossanova van dichtbij mee. Hij maakte deel uit van de groep Braziliaanse muzikanten die in 1962 een historisch concert gaf in Carnegie Hall in New York, het begin van de liefdesrelatie tussen jazz en bossanova die tot op de dag van vandaag nog niet bekoeld is. “Ik weet het nog goed”, blikte Mendes in 2019 terug. “Het was in november. De andere gasten waren Antônio Carlos Jobim, João Gilberto, Dizzy Gillespie, Stan Getz natuurlijk, en Charlie Byrd. Het was een geweldige ervaring. Ik was 21 en voor het eerst in New York. Het was november, dus het was erg koud. Dat was nieuw voor mij. En we mochten spelen in een iconische zaal als Carnegie Hall. Dat we al die grote jazzmuzikanten ontmoetten was een onvergetelijke ervaring. Ik ging naar een optreden van Cannonball Adderley in Birdland. Hij vroeg of we samen een album konden opnemen. Hij was een mooi mens en een groot muzikant.”
Geen klassiek pianist
Spijt dat hij zijn oorspronkelijke ambitie om klassiek pianist te worden nooit heeft gerealiseerd, kreeg Mendes nooit. “Klassiek is de belangrijkste muziek, ik hou er nog steeds veel van. Maar ik zou geen groot klassiek pianist zijn geworden. Dat vraagt veel discipline en oefening.”
Toen het leger in 1964 de macht greep in Brazilië, emigreerde Mendes naar de Verenigde Staten. “Mijn zoon was net geboren. Ik voorzag dat er donkere tijden aanbraken in Brazilië. Ik hoopte dat ik ergens anders een carrière kon opbouwen. Daarom besloot ik naar de VS te gaan. Een vriend regelde vliegtickets en ik ben gegaan. Ik kende niemand in Amerika, maar ik ben voorgoed gebleven. Ik ben blij dat ik dat besluit heb genomen.”
Politiek was niet aan Mendes besteed. “Ik wil over de hele wereld muziek spelen, ik ben geen militant. Een muzikant moet zijn muziek aan de wereld laten horen. Als jij protestliedjes wil zingen, ga gerust je gang. Maar ik houd me liever bezig met liedjes, melodieën en ritmes.”