Menu Sluiten

De opmars van de Noorse jazz

Noorwegen is een waar jazzwalhalla. Hoe kan het dat uit een land met maar 5,5 miljoen inwoners zo veel authentieke jazz komt?

Het Arcanum Quartet is momenteel een van de meest innovatieve groepen in de Noordse jazzscene. Ze combineert kamermuziek, minimalisme en vrije improvisatie in lyrische composities. Met Arve Henriksen (trompet), Trygve Seim (saxofoon), Anders Jormin (bas) en Markku Ounaskari (drums) is elk optreden een betoverende muzikale reis. Deze maand geeft het quartet drie concerten in Nederland (voor speeldata zie onderaan dit artikel). Maar hoe is die kenmerkende jazz uit de Noordse landen eigenlijk ontstaan? 

Tekst: Koen Graat | Openingsfoto van Daniel Herskedal: Knut Aaserud

Een open genre

Mathias Eick | Foto: Colin Eick

Sinds de jaren 70 komt uit het relatief kleine Scandinavische land qua inwoners heel veel originele jazz. Van de doorbraak van saxofonist Jan Garbarek met pianist Keith Jarrett tot de nu-jazz van Nils Petter Molvaer en recente albums van Thomas Strønen, Arve Henriksen en Tord Gustavsen: Noorwegen heeft zich ontwikkeld tot een toonaangevend jazzland.

Trompettist Mathias Eick zegt: ‘Ik zie muziek uit Noorwegen als een open genre. We gebruiken populaire muzikale elementen in de jazz en jazzmuzikanten spelen regelmatig met popbands.’ Die voortdurende vernieuwing leverde Noorse jazz veel internationale waardering op. Ook Nederlandse musici zoeken samenwerking. Zangeres Sanne Rambags: ‘De ruimtelijkheid en verbinding met folktradities maken Noorse jazz uniek en geven haar een karakteristiek ‘Scandinavisch’ geluid.’

New Orleans jazz in Europa

Hoe kwam de rijke Noorse jazzscene tot bloei? Rond 1920 verspreidde jazz zich vanuit New Orleans razendsnel naar Europa. De typisch Amerikaanse muziek die ontstond uit een smeltkroes van onder meer ragtime, blues, kerkmuziek, worksongs en marsmuziek. Jazzmuzikanten uit de VS werden in Europa omarmt en de Europese jazzgroepen op Amerikaanse leest geschoeid, schoten als paddenstoelen uit de grond.

Swing werd in de jaren dertig het ritmische fundament, terwijl de blues de muziek haar karakter gaf. Ook in Noorwegen kreeg jazz een eigen gezicht: lokale invloeden en folktradities gaven vorm aan wat later het ‘Nordic sound’ of fjordenjazz werd genoemd. Toch was Zweden de echte pionier. Daar ontstond, met albums als Jazz På Svenska, de unieke mengvorm van Amerikaanse jazz en Scandinavische folk die de basis legde voor de Noorse jazztraditie.

Dear Old Stockholm

Zweden bleef tijdens de Tweede Wereldoorlog vrij van bezetting en kende geen nazi-boycot van jazz, waardoor de muziek er kon bloeien. In het naoorlogse Stockholm ontstond een levendige jazzscene die ook Noorse en Deense musici aantrok. Amerikaanse jazzsterren als Stan Getz (foto links) en Quincy Jones werkten er regelmatig, wat de scène versterkte. Getz nam met Zweedse muzikanten de folksong Ack Värmeland Du Sköna op, later wereldwijd bekend als Dear Old Stockholm in versies van onder anderen Miles Davis. Pianist Jan Johansson (foto rechts) bracht in 1964 met bassist Georg Riedel Jazz På Svenska uit. Hij combineerde Zweedse volksmelodieën met jazzharmonieën en gebruikte die gegevens als springplank voor zijn improvisaties. Het album is een mijlpaal die Scandinavische jazz blijvend beïnvloedde.

Edvard Grieg en Jan Garbarek

Voor veel Noorse muzikanten is componist Edvard Grieg (1843–1907, foto links) een belangrijk voorbeeld, dankzij zijn gebruik van Noorse folklore. Toch was het de Amerikaan George Russell (foto midden) die in de jaren 60 het vuur in de Noorse jazzscene aanwakkerde. De innovatieve componist en bandleider, die eerder werkte met onder meer Dizzy Gillespie en Miles Davis, vestigde zich in Scandinavië. Daar werkte hij met jonge talenten als gitarist Terje Rypdal, drummer Jon Christensen en saxofonist Jan Garbarek. Die laatste ontwikkelde een eigen, ruimtelijke stijl waarin Noorse folk doorklinkt. Aangespoord door Russell en trompettist Don Cherry (foto rechts) vermeed hij Amerikaanse jazzstandards. Hij vond zijn unieke, ruimtelijk, zangerig geluid waarbij invloeden uit de Noorse folk in zijn melodieën hoorbaar waren.

Amerikanen in Oslo

Bassist Arild Andersen (foto links) maakte in die tijd deel uit van Jan Garbareks groepen. ‘De invloed van George Russell, die toen in Oslo woonde, was groot. Zijn benadering om de traditionele relatie tussen toonladders en akkoorden open te breken, had enorme impact.’ Niet alleen Amerikanen, maar ook de Duitser Manfred Eicher gaf de Noorse jazz een impuls. De oprichter van ECM Records hoorde Jan Garbarek (foto midden) in Italië en reisde naar Oslo om met hem op te nemen. Samen met geluidstechnicus Jan Erik Kongshaug bracht Eicher talloze albums van Noorse musici uit en vestigde een ECM-studio in Oslo. 

Volgens Andersen bracht Eichers aanpak de muziek op een pad dat afweek van de Amerikaanse traditie. ECM richtte zich op musici die minder putten uit bop, blues en swing, maar die pasten bij het profiel van ECM. Daarin gaat gepolijste ruimtelijkheid en verstilling samen met invloeden uit klassieke muziek en wereldmuziek. Grote namen als Keith Jarrett (foto rechts), Chick Corea, Charlie Haden en Dave Holland namen in Oslo op. De stad groeide uit tot een centrum van internationale jazz, waar Amerikanen samenwerkten met Noorse musici. Het leidde onder meer tot Jarretts European Quartet met Garbarek. De ECM-scene gaf Europa nieuw zelfvertrouwen, al vonden critici dat de gepolijste, introspectieve stijl te ver afstond van de Afro-Amerikaanse jazztraditie en een slap aftreksel van het origineel.

Duidelijke parallellen

Hoewel de Noorse jazz anders klinkt dan de Amerikaanse, zijn er duidelijke parallellen. Beide putten inspiratie uit lokale folklore: de blues in Amerika, Noorse volksmuziek in Scandinavië. Jan Garbarek nam op zijn ECM-debuut de volksmelodie Bruremarsj op, terwijl mars- en kerkmuziek in beide tradities een belangrijke rol speelt. Pianist Tord Gustavsen en Garbarek verwerkten religieuze invloeden in hun werk.

Noorse jazz onderscheidt zich door rechte ritmes, open harmonieën en een ruimtelijke, contemplatieve sfeer. Muzikanten als Nils Økland, Daniel Herskedal en Frode Haltli gebruiken onconventionele instrumenten, terwijl Arve Henriksen, Trygve Seim en Sidsel Endresen unieke klankwerelden scheppen binnen deze experimentele traditie.

Op zoek naar avontuur

‘Buitenlanders leggen bij Noorse muzikanten steevast een link met de ‘Nordic tone’ en associaties met fjorden en koude winters,’ klaagde een redacteur van Jazznytt in 2011. ‘Waarom spreken we niet over ‘Ruhr-jazz’ of ‘klompenjazz’?’ Inderdaad, hoewel sommige musici, zoals drummer Terje Isungset met zijn ijsinstrumenten, zich door natuur laten inspireren, doet ‘fjordenjazz’ geen recht aan Noorwegens veelzijdige jazzscene.

In de jaren 90 schudde Bugge Wesseltoft (foto rechts) de Noorse jazz flink op. Gefrustreerd door de stilstand in Amerikaanse en Scandinavische jazz wilde hij iets nieuws creëren. Zijn vertrekpunt waren grootheden als Jan Garbarek en Arild Andersen, maar hij zocht avontuur. In 1996 bracht hij het album New Conception Of Jazz uit. Daarop combineerde hij techno, ambient en drum ’n bass met vrije improvisatie. Een aanpak die deed denken aan Miles Davis eind jaren zestig. Twee jaar later verscheen Khmer van Nils Petter Molvaer (foto links), met beats, samples en Afrikaanse, Arabische en andere wereldse klanken. Zijn vervormde trompet voegde een duistere, broeierige sfeer toe. Geïnspireerd door elektronicapionier John Hassell en diverse exotische instrumenten, stond het album qua stijl opvallend af van het verstilde geluid dat ECM destijds uitbracht.

Eigenzinnigheid gecombineerd met een uitstekende infrastructuur in de vorm van muziekeducatie en financiële ondersteuning vanuit het rijk hebben sinds de jaren 70 van Noorwegen het jazzwalhalla van Europa gemaakt.

Dit is een bewerkte versie van het artikel dat Koen Graat schreef voor Jazzism magazine 4-2022.

Concertdata Arcanum:

 

28 november    Paradox, Tilburg

29 november    Bimhuis, Amsterdam

30 november    LantarenVenster, Rotterdam

Deel bericht

Laatste nieuws