De Amsterdamse gitarist en componist Reinier Baas leidt in 2025 en 2026 de negende lichting van het Nationaal Jeugd Jazz Orkest (NJJO). Hij daagt de jonge musici uit met een avontuurlijk repertoire.
Tekst: Mark van Schaick/inJazz | Foto’s: NJJO
Je werd gevraagd om het NJJO twee jaar te leiden. Voelde je toen enige aarzeling of meteen enthousiasme?
‘Meteen enthousiasme! Ik heb eerder met een vorige lichting gewerkt toen Benjamin Herman de leiding had, en dat was een van mijn mooiste muzikale ervaringen. De filosofie van het NJJO – veel verantwoordelijkheid en vertrouwen voor de musici – past volledig bij mij. Het orkest biedt jonge muzikanten bovendien de kans om op toppodia in binnen- en buitenland te spelen. Het is een eer om artistiek leider te zijn van deze editie.’
Was het componeren met orkestleden iets wat je vanaf het begin voor ogen had?
‘Ja, dat idee was er meteen. NJJO-manager Cees Gog en ik kregen aanmeldingen van jonge componisten en arrangeurs. Dat inspireerde ons om een klein programma te ontwikkelen voor twee veelbelovende arrangeurs. Begin 2026 organiseren we een laboratoriumdag waarop zij hun stukken kunnen uitproberen met het orkest. Ze worden daarbij begeleid door mij en een van de andere NJJO-arrangeurs.’
Het NJJO-programma heet Opus Kaleidoskopus. Een passende titel voor zo’n veelzijdige mix. Was dit eerste halfjaar een proeftuin?
‘Absoluut. Ik voel me bevoorrecht met zulke volwassen musici. Ze bewegen moeiteloos tussen stijlen. De titel verwijst naar die eclectische aard: uiteenlopende stukken met improvisatie en persoonlijkheid als verbindende factor. Pianist Evan van der Feen, met teksten van zangeres Carolina Gemell, schreef muziek die perfect bij de esthetiek van het orkest past.’
Wat heb jij tot nu toe van de orkestleden geleerd? En wat hoop je dat zij van jou leren?
‘De groep is in korte tijd hecht geworden. Wat ik bewonder, is hun vermogen om het collectief voorop te stellen. Ze zijn veel volwassener dan ik was op hun leeftijd, maar zeg dat vooral niet tegen hen. Wat ik hen wil meegeven, is vertrouwen: dat wat ze doen betekenisvol is, en dat muziek een krachtige, positieve kracht kan zijn.’
Je hebt gewerkt in allerlei formaties, van duo’s tot orkesten. Wat ligt je het dichtst bij het hart?
‘Het doel blijft altijd hetzelfde: betekenisvolle muziek maken. Maar het proces verandert als er meer mensen meespelen. In een groot orkest is minder ruimte voor spontaniteit, maar de energie van een 53-koppig ensemble zoals het Metropole Orkest is met niets te vergelijken. Met het 16-koppige NJJO hebben we een ideale balans tussen flexibiliteit en kracht.’
Deze tekst is een verkorte versie van het Engelstalig interview dat eerder verscheen op inJazz.nl


