Een hiphop-dj die twee platen aan elkaar mixt, inspireerde pianist Gerald Clayton tot een ingenieus idee: een album waarvan kant 1 en 2 apart én tegelijk gedraaid kunnen worden.
Tekst: Peter Schong | Foto’s: Ogata
Afgelopen januari trof een tragedie de familie Clayton. Contrabassist John Clayton (72) stond op het punt stond een prestigieuze onderscheiding van het Lincoln Center in ontvangst te nemen. Toen hij te horen kreeg dat zijn huis en ook dat van zijn dochter waren verwoest in de Californische natuurbranden. John woonde er veertig jaar, zijn zoon Gerald (40), die werd geboren in de Koekoekstraat in Utrecht, groeide er vanaf zijn eerste jaar op. Sinds de ramp zijn het drukke tijden voor de Claytons. Als we Gerald spreken, bereidt de pianist zich voor op een benefietconcert in de Hollywood Bowl om geld in te zamelen voor de getroffenen van de ramp.
Claytons to-do list
Hoe gaat het nu met je familie? ‘Goed. Bedankt voor de belangstelling. Iedereen is nog bezig om op een rijtje te zetten welke stappen gezet moeten worden. De to-dolijst is lang, we moeten veel huiswerk doen. Het is overweldigend. Maar we worden gesterkt door de steun in de gemeenschap, en van familie en vrienden. Het doet je inzien hoe belangrijk en waardevol relaties en gemeenschapsgevoel zijn.’
Kunnen jullie het huis weer opbouwen? ‘Die vraag is nog moeilijk te beantwoorden. Sommige mensen in onze buurt kiezen voor herbouw, anderen vertrekken. Het is een langetermijnproject dat niet over één woning gaat, maar over een hele wijk en gemeenschap. Op dit moment is nog veel onzeker. Mijn ouders huren nu een woning in Pasadena, een aangrenzend stadsdeel, zodat ze nog steeds in de buurt van vrienden wonen.’
Het klinkt als een nachtmerrie. ‘Het is inderdaad heel intens, maar gelukkig hebben we elkaar nog en zijn we allemaal veilig.’ Ondanks de Atlantische Oceaan tussen ons in, is het voelbaar dat Gerald liever niet praat over het drama. Te heftig, te vers, of misschien is hij het beu om er voor de zoveelste keer over te moeten praten. Terzake dan maar.

Muziekrevolutie in The Bronx
Vanuit The Bronx in New York stond DJ Kool Herc in 1973 aan de wieg van een wereldwijde muziekrevolutie. Het verjaardagsfeestje van zijn zus werd de oerknal van een nieuwe cultuur: hiphop. Herc introduceerde een nieuwe techniek die de blauwdruk vormde voor rapmuziek. Hierbij worden platenspelers niet alleen gebruikt om muziek mee te draaien, maar om muziek mee te maken. Turntablism vormde de inspiratie voor Claytons nieuwe album Ones & Twos (de titel is een term uit de hiphop voor de twee draaitafels van een dj).
Muziek die met zichzelf interacteert
Clayton: ‘Ik wilde iets maken waarbij je kant A en kant B van de plaat tegelijkertijd kan draaien, en dat de muziek met zichzelf interacteert. Het is een verwijzing naar turntablism, zoals een hiphop-dj die twee nummers aan elkaar mixt. Dat moment waarop je twee songs tegelijk hoort. Dat werd het uitgangspunt van het project, dat je twee aparte nummers die op zichzelf staan ook kan samenbrengen, zodat er iets nieuws ontstaat. Wat gebeurt er als twee liedjes samenkomen? En als je dat idee doortrekt: wat gebeurt er als twee mensen samenkomen, of twee culturen? Het zal leiden tot frictie, maar ook tot vredige momenten waarop alles natuurlijk samenvloeit en elkaar aanvult. Daar kunnen we misschien iets van leren.’
Eindeloze mogelijkheden
Een ingenieus idee. Was het ingewikkeld om te componeren? ‘Er waren zeker uitdagingen. Die maken het leuk. Bij het schrijven hanteer je een zekere structuur, bijvoorbeeld dat sectie A een aantal keer wordt herhaald, gevolgd door een brug en dan terug naar sectie A. Dat betekent dat het nummer dat je daaroverheen wil leggen, met die vorm moet interacteren. Je moet dus constant aan twee dingen tegelijk denken. Ze hoeven overigens niet per se dezelfde lengte te hebben. Het staat eigenlijk niet zo ver af van de concepten en thema’s waarmee we altijd te maken hebben in muziek. Het zijn in feite een soort contrapunt-melodieën. Voor de harmonie kun je een akkoord in G-Majeur hebben, en daar tegenover een akkoord in E-mineur. Gek genoeg zijn de noten in dat E-mineur akkoord hetzelfde. De mogelijkheden zijn eindeloos. Het is aan de persoon die dirigeert om te bepalen of het moet passen, of dat je een beetje chaos toelaat.’

'Ik laat me leiden door mijn muzikaliteit'
Ligt het risico niet op de loer dat de composities heel schematisch en daardoor misschien een beetje levenloos worden? ‘Dat moet iedereen voor zichzelf bepalen. Maar ik denk dat je dit album kunt beluisteren zonder te weten wat het concept is, en het toch een boeiende ervaring is. Ik zal altijd vermijden muziek te schrijven die levenloos is. Met een concept als dit weet je nooit wat eruit komt. Je vogelt het gaandeweg uit. Ik laat me altijd leiden door mijn muzikaliteit.’
Bekwame improvisators
Was er ruimte voor improvisatie? ‘Absoluut. Ik heb ook mijn favoriete muzikanten gevraagd mee te werken, zoals fluitist Elena Pinderhughes, trompettist Marquis Hill en drummer Kendrick Scott, en postproductiewerk van Kassa Overall. Zij zijn allemaal zeer bekwame improvisators, dus daar was veel ruimte voor. Ik speel zelf wel minder solo’s op deze plaat.’
Mooi idee van Shorter
Dat viel inderdaad op, je speelt vooral een dienende rol. ‘Ik vond het niet nodig om mezelf op een bepaalde manier in de muziek te plaatsen. Ik noemde net al die fantastische muzikanten, ik vind het heerlijk om hen uit te lichten en de kans te geven om te shinen. Als je een lange carrière hebt, krijg je een oeuvre waarin de ene plaat bol staat van de solo’s, en op de andere plaat geen enkele. Ik denk ook aan de grote improvisators en leiders waarmee ik heb samengewerkt, of waar ik tegenop kijk. Wayne Shorter bijvoorbeeld. De laatste 20 jaar van zijn leven speelde hij geen solo’s. Het ging om de interactie met de andere muzikanten. Alles draaide om communicatie. Ik vind dat een mooi idee. Daarom vond ik het niet belangrijk of ik zelf solo’s zou spelen. Ik ben niet onvoldoende op de plaat te horen. Er doen zich wel weer nieuwe gelegenheden voor.’
In dienst van de muziek
Heb je het gevoel dat je je niet meer hoeft te bewijzen? ‘Je leert dat het niet de moeite waard is, want voor wie moet je je bewijzen, behalve voor jezelf? De persoon waarvan jij denkt dat hij de hoogste rechter is om te beoordelen of je goede muziek maakt, kan je de ene dag steunen, maar de volgende dag straffen. Die weg wil ik niet bewandelen. Mijn doel is om zo goed mogelijk de muziek van dienst te zijn. Dat is mijn leidraad. De rest is niet belangrijk.’

'Mijn helden denken niet in hokjes'
Het album is een verwijzing naar turntablism. Toch is het geen kruisbestuiving tussen jazz en hiphop. ‘Ik vind het fascinerend dat mensen zo over muziek praten. Niet zozeer over mijn muziek, maar in het algemeen. Dan spreek je van genres, van grenzen en hokjes en de verwachtingen die daarbij horen. Als je bepaalde verwachtingen van een artiest hebt, kun je teleurgesteld raken als ze daar niet aan voldoen. Maar al mijn helden denken niet in hokjes. Duke Ellington zei: “er zijn twee soorten muziek, de goede soort en de andere soort.” Met andere woorden, het is allemaal subjectief. Ik ben zelf beïnvloed door muziek uit allerlei verschillende hoeken van de platenwinkel. Daarom wil ik er niet het etiket hiphop op plakken. Mijn expressie is een smeltkroes van van alles. Dat de titel verwijst naar turntablism betekent niet dat je scratches moet horen op het album. Zoals ik ook geen Thelonious Monk imitatie hoeft te doen als ik een van zijn stukken speel.’